Ouders en professionals die vastlopen in het gesprek op school, peuterspeelzaal of kinderdagverblijf; wij horen er regelmatig over in onze praktijk en tijdens trainingen. Soms wordt het gesprek zelfs helemaal vermeden. Als het gesprek niet goed verloopt dan is er meestal sprake van een verschil in wat er van het kind gezien wordt thuis en in de opvang of op school.

Leerkrachten en pedagogisch medewerkers geven nogal eens aan dat zij het gesprek met ouders van (vermoedelijk) hoogbegaafde kinderen soms lastig vinden om te voeren. Graag geven we in deze blog een aantal tips die kunnen helpen bij het ontspannen in gesprek gaan met elkaar. Dichter bij elkaar komen is niet alleen prettig, wij denken dat het essentieel is voor de begeleiding van het kind.

NB: Wij richten ons bij onderstaande tips op de begeleiding van jonge kinderen.

Voorbereiding:

Als het kind op school niet laat zien wat hij thuis wel laat zien, dan is het verstandig om er achter te komen wat die verschillen zijn. Vraag naar wat een ouder ziet en laat de ouder dit duidelijk omschrijven zodat helder is waar over gesproken wordt. Als een ouder opmerkt dat zijn kind al een grote woordenschat heeft, vraag dan naar woorden of zinnen die de ouder opvallen.

Mogelijk is er beeldmateriaal van wat het kind thuis doet. Als ouder kan je naar dit soort materiaal op zoek gaan. Kijk welk materiaal sprekend genoeg is om te laten zien van wat jij thuis ziet van je kind. Dit kunnen foto’s, werkjes of tekeningen zijn. Ook filmpjes kunnen een goed beeld geven van wat je kind kan en hoe hij is. Maak een opname van dat wat jou opvalt bij je kind. Bijvoorbeeld een stukje hardop lezen, rekenen, het spelen van een spel voor oudere kinderen of activiteiten op de computer. Of een moment waarop je kind aan het spelen is met oudere kinderen of als hij ergens bij helpt in huis. Ten slotte kun je ook gesprekken filmen waaruit bijvoorbeeld blijkt dat je kind nadenkt over zichzelf, relaties, gebeurtenissen of de wereld.

Voor de duidelijkheid: je ziet een voorsprong niet bij alle kinderen op dezelfde ontwikkelingsgebieden. Kies dan ook iets waarin je zelf de voorsprong heel duidelijk vindt. Neem het materiaal dat je hebt mee naar het gesprek. Andersom, als het kind gedrag of een ontwikkeling laat zien op school waar ouders zich niets bij kunnen voorstellen, dan kun je dit als leerkracht filmen en er samen met de ouders naar kijken.

Het is van groot belang zeer zorgvuldig met beeldopnames om te gaan. De beelden zijn alleen bedoeld om elkaar te informeren en niet om op te slaan. Ook zijn ze alleen bedoeld voor de betreffende leerkracht of ouders. Ze kunnen dus niet zonder toestemming van ouders aan collega’s worden getoond.

Gesprek:

Aan het begin van het gesprek is het belangrijk dat beide partijen uiten hoe zij zich voelen bij de situatie. Uit waar je zorgen over hebt. Je weet bijvoorbeeld niet goed hoe te handelen, je krijgt geen hoogte van de capaciteiten van het kind, je hebt het gevoel dat de ander je niet serieus neemt, je vindt het moeilijk met de heftige emoties van het kind om te gaan, je vreest een opschepper gevonden te worden, je bent bang voor misverstanden, of je vraagt je af of er wel rekening wordt gehouden met de grote leerbehoefte van het kind.

Als je onbegrip of wantrouwen bij de ander ervaart, spreek dit dan uit. Vaak klaart dat de lucht en kun je daarna opener met elkaar overleggen hoe jullie het kind kunnen bieden wat hij of zij nodig heeft.

Bespreek vervolgens de structuur van het gesprek. De volgende onderdelen kun je hierin opnemen:

  1. Bespreking van gevoelens/zorgen en vaststellen van het doel van het gesprek.
  2. Wie maakt een verslag?
  3. Wat wordt waargenomen door de leerkracht?
  4. Wat wordt waargenomen door de ouders?
  5. Alle ideeën voor hulp en ondersteuning aan het kind worden benoemd.
  6. Er wordt gekozen voor één of meerdere acties (wat moet eerst?) en afgesproken wie deze gaat uitvoeren en op welke termijn.
  7. Is er externe hulp nodig? Van wie? Wie gaat deze hulp in gang zetten?

Vormen van hulp en ondersteuning die geboden kunnen worden zijn zeer uiteenlopend. Het is goed om je te realiseren dat er geen standaard recept is voor de begeleiding bij hoogbegaafdheid. Het vraagt altijd om maatwerk. Belangrijke interventies kunnen zijn:

  • Ander materiaal, spelmateriaal of leerstof, hoger abstractieniveau in de leerstof, aanspreken van andere denkvaardigheden en ruimte voor interesses. Op school: met behulp van doortoetsen of didactisch onderzoek kan duidelijk worden welk niveau aansluit bij de ontwikkeling.
  • Een ander tafelgroepje, bijvoorbeeld bij gevoeligheid of bij onbegrip van klasgenoten.
  • Andere benadering van het kind als hij zich onbegrepen of niet serieus genomen voelt. In de praktijk is hier vaak goed aan tegemoet te komen door het kind aan te spreken als een oudere leerling; en door oog te hebben voor zijn behoefte aan autonomie, begrip voor zijn rechtvaardigheidsgevoel, erkenning van gevoeligheden en positieve aandacht voor kritische vragen en opmerkingen.
  • Ondersteuning bij het ontwikkelen van een groeimindset of van andere vaardigheden.
  • Ondersteuning bij sociale processen. Soms weet een kind niet goed hoe hij vrienden kan maken of hoe hij samen kan spelen met kinderen die in een andere ontwikkelingsfase zitten of andere interesses hebben. Er is dan uitleg nodig over het andere begripsniveau van leeftijdsgenoten en waarom de verwachtingen van het kind lang niet altijd uitkomen. Soms kunnen er momenten met peers (ontwikkelingsgelijken), zoals met kinderen uit een andere groep, oudere kinderen of kinderen uit plusklas, geregeld worden.
  • Vraag het kind wat hij of zij nodig heeft, vaak weten zij zelf heel goed onder woorden te brengen wat hun behoefte is.

 

Afsluiting:

Maak altijd een vervolgafspraak zolang de begeleiding nog niet geëvalueerd én voldoende bevonden is door beide partijen.

Tot slot:

Het valt niet mee om elk kind het onderwijs te geven wat nodig is. Er wordt veel gevraagd van leerkrachten. Hoogbegaafdheid is een onderwerp dat nog lang niet structureel in de lerarenopleiding wordt aangeboden en niet alle leerkrachten hebben al de kans gehad om zich te professionaliseren op dit vlak. Probeer als ouder mee te denken en vooral ook mee te helpen, zoek bijvoorbeeld materiaal, artikelen of boeken waardoor de leerkracht op weg wordt geholpen.

 

Probeer een open houding te hebben ten aanzien van de zorg die ouders hebben voor hun kind. Er zijn veel hoogbegaafde kinderen die zich zo snel en zo sterk aanpassen in een groep dat je hen niet herkent als hoogbegaafd. Voor de professional is de voorsprong dan onzichtbaar, wat niet betekent dat de voorsprong er niet is. Ouders hebben een essentieel stuk informatie over hun kind wat je nodig hebt om dit wel te kunnen zien. Daarnaast kunnen ze je helpen en ondersteunen. Er wordt niet verwacht dat je overal direct een oplossing voor hebt. Maar wel dat je het kind wilt helpen en mee denkt. Laat je ook helpen en ondersteunen door ouders waar dat kan.

Passend onderwijs maak je samen en IEDER kind heeft daar recht op, ook kinderen met een voorsprong.