Ken je dat kind, zo’n meisje dat heel veel weet en overal een aanvulling op heeft. Leuk al die kennis, maar ze kan nooit iemand anders aan het woord laten in de kring. Ze kan gewoon niet op haar beurt wachten.

Cindy (3,5) komt binnen met haar moeder. Nassir (3) staat bij leidster Anouk en wil graag iets zeggen maar durft niet zo goed. Cindy kijkt heel kort naar hem en als hij niet direct iets zegt begint ze te vertellen over haar weekend. Nassir druipt af. Leidster Anouk is geïrriteerd. De verlegen Nassir stond op het punt een vraag te stellen. Ze probeert nog wel te luisteren naar Cindy, maar eigenlijk lukt haar dat niet meer.

Even later komt Cindy met het volgende verhaal, net op het moment dat Anouk met haar collega Nadia in gesprek wil gaan over de dagindeling. Ze vraagt Cindy even te wachten tot ze uitgesproken is. Cindy zegt: “Je was toch nog niet begonnen met praten. Ik was dan eerst, het is niet eerlijk.” Anouk geeft aan dat ze wel in gesprek was en zegt dat ze straks weer iets mag vertellen, maar nu moet gaan spelen. Cindy loopt boos weg.

Voordat ze fruit gaan eten, leest Nadia in de kring een verhaal voor en vraagt daarna: “Wie liep er over het strand?” Tamar steekt haar vinger op. Cindy roept: “De juf met alle kinderen uit de klas. Kunnen we dat ook eens doen? Naar het strand met de klas, dan zien we vissen en schelpen. We kunnen dan ook kwallen tegenkomen, die zitten ook in de zee.” Anouk wordt nu echt een beetje boos op Cindy: “Nu moet je echt even iemand anders laten praten, Cindy”. Cindy schrikt ervan en begrijp niet wat ze verkeerd deed.

Anouk en Nadia praten tijdens het klaarmaken van het fruit nog even na. Ze vinden dat Cindy toch echt moet leren op haar beurt te wachten. Ze eist altijd alle aandacht op. Ze moet leren dat niet iedereen steeds maar aandacht voor haar kan hebben. Na het fruit eten gaat Nadia met Cindy praten. Ze legt uit dat er zoveel kinderen zijn en dat iedereen aandacht moet krijgen. Ze legt Cindy uit wanneer er momenten zijn voor verhalen, wanneer ze wel en niet kan praten met de juf en dat ze in de kring alleen mag praten als ze de beurt heeft gekregen. Cindy begrijpt het niet. “Ik kijk toch altijd of er al iemand praat. En nu mag ik nog minder vertellen.” Ze is verdrietig van en snikt: “En niemand luistert echt naar mij.”

Cindy heeft het talent om al op zeer jonge leeftijd veel gebeurtenissen te onthouden en na te vertellen. Ze kan heel goed uitleggen en heeft veel kennis. In een groep met kinderen zonder ontwikkelingsgelijken zal zij hierin ruim boven de andere kinderen uitsteken. Anderen kunnen veel van haar leren. Helaas voor Cindy ligt de focus in de groep vooral op het sociale proces. Dat wil zeggen dat ieder kind evenveel aandacht krijgt, iedereen evenveel zegt, iedereen tegelijkertijd iets mag, iedereen hetzelfde verhaal voorgelezen krijgt enzovoorts.

Cindy moet zich de hele tijd aanpassen en presteert hierdoor voortdurend onder haar niveau. Ze krijgt geen interessant aanbod dat past bij haar ontwikkelingsniveau. De enige manier voor Cindy om de dag leuk te maken is haar eigen verhalen aan anderen te vertellen en kennis met ze te delen. De andere kinderen zijn daar echter niet in geïnteresseerd en de leidsters eigenlijk ook niet. Dat is heel frustrerend voor Cindy, ze komt steeds voor dichte deuren te staan. Ze voelt zich onbegrepen en leert niets. Ook sociaal niet, zij kan al zonder vingers opsteken in gesprek zijn en zij kan al echt een dialoog voeren. Ze is al veel verder ontwikkeld dan haar leeftijdsgenoten. Van de leidsters krijgt zij hiervoor echter helemaal geen waardering.

Een open gesprek met de ouders van Cindy levert gelukkig oplossing op. Anouk en Nadia gaan anders tegen het gedrag van Cindy aankijken. Ze bedenken daarna het volgende om Cindy te helpen:

  • Anouk en Nadia zorgen ervoor dat een van hen bij binnenkomst echt tijd heeft om naar Cindy te luisteren. Cindy voelt zich hierdoor meer gewaardeerd.
  • Voordat de kring start, krijgt Cindy een extra vraag of opdracht. Op die manier kan ook zij tijdens de kring iets nieuws leren. Als de vragen voor de groep geweest zijn, krijg Cindy haar eigen vraag en mag ze vertellen wat ze heeft geleerd of bedacht.
  • De oudste kinderen krijgen een nieuw onderdeel in hun programma, namelijk ‘Wat wil je met deze groep delen?’ Het is een moment voor deze kinderen om te vertellen wat ze elders geleerd hebben en wat leuk voor de anderen is om ook te weten. Cindy heeft hierbij uitleg gehad dat zij wellicht niet vaak van de anderen zal leren. De verwachting van Cindy ligt hierdoor niet meer zo hoog en ze raakt niet meer zo teleurgesteld.
  • Cindy mag elke dag twee keer aangeven dat ze het gevoel heeft dat er niet ‘echt’ naar haar geluisterd wordt en ze mag één extra moment vragen om een verhaal te vertellen of iets te delen;
  • Er is met Cindy gesproken over ‘om de beurt’ en ‘aandacht verdelen’. Toch was dit gesprek vooral gericht op de individuele situatie. Wat Cindy op verschillende momenten voelt en denkt wordt ook besproken. Cindy voelt zich hierdoor erkend.

Een sterk geheugen, veel kennis, begrip van sociaal gedrag en daarbij de krachtige eigenschap van het kritisch denken, levert bij hoogbegaafde peuters frustratie op. Hun talent wordt miskend. Het is niet makkelijk hier goed mee om te gaan, totdat je weet hoe dit kind ‘van binnen werkt’. Erkennen dat het kind anders in elkaar zit dan veel andere kinderen is de eerste stap tot de oplossing van het ervaren probleem. De tweede stap is vaak het betrekken van het kind zelf bij het bespreken van het probleem waar je tegenaan loopt.

En … o ja, hoogbegaafde peuters en kleuters bestaan! We kunnen dat alleen niet met zekerheid vaststellen. We noemen pientere peuters of knappe kleuters daarom kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong!