Versnellen is een onderwerp waarover veel discussie bestaat. Is het nu goed of juist niet? En als je tot versnellen overgaat, hoe onderbouw je je beslissing dan? In deze blog hebben we het over versnellen in de vorm van eerder doorgaan naar de volgende groep. Een volgende keer zullen we ook andere vormen bespreken.

Het lastige is dat je niet zeker weet of het versnellen het gewenste resultaat zal opleveren. Echter, als je het niet doet, weet je ook niet zeker of dat de beste keuze is voor het kind. Het punt is dat we ons meer verantwoordelijk voelen bij versnellen dan bij NIET versnellen. Dat wil zeggen: we vinden dat we verantwoording schuldig zijn als we voor versnellen kiezen. Maar strikt genomen moet je net zo goed kunnen verantwoorden waarom je NIET tot versnellen van een leerling overgaat. Vaak betekent NIET versnellen voor een kind: vertragen. Terwijl ‘versnellen’ voor het kind betekent: op eigen tempo mogen werken. Vraag je dus af of je overwegingen over versnellen te maken hebben met je eigen onzekerheid of met het welbevinden van het kind. Bedenkt in ieder geval dat versnellen nooit de gehele oplossing voor een kind is. Versnellen moet namelijk altijd gepaard gaan met een aangepast programma voor het kind in de volgende groep, echt ALTIJD!

Soms zijn er geen andere opties voor kinderen bij wie je versnelling naar de volgende groep overweegt. Vaak begint deze overweging bij de cognitieve voorsprong die je bij het kind ziet. Maar een kind is natuurlijk meer dan dat. Twijfel over versnellen ontstaat vaak door een zorg over de sociale, emotionele en motorische ontwikkeling. We zullen deze gebieden apart bespreken.

Cognitie

Het is belangrijk dat de cognitie goed in kaart wordt gebracht. Dit kan door middel van doortoetsen. Bij jonge kinderen kan dit spelenderwijs gedaan worden en bij kinderen in de volgende leerjaren methodisch of via CITO. Het is belangrijk te zorgen dat niet gestopt wordt met het onderzoeken van het niveau als kinderen veel fouten maken. Er moet doorgetoetst worden tot een complexer niveau, omdat het kind dan soms pas ‘aan’ gaat en laat zien wat hij kan. Daarmee wordt duidelijk welke leerstof passend is voor het kind. Er kan dan een plan gemaakt worden dat gebruikt kan worden, ongeacht of er versneld wordt.

Motoriek

Motorisch zijn kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong vaak verder in hun ontwikkeling, maar deze ontwikkeling kan ook leeftijdadequaat zijn of soms iets achter lopen. We zien bijvoorbeeld kinderen die al jong lopen en fietsen, maar ook kinderen die pas heel laat gaan lopen of fietsen. Deze laatste groep doet dit soms pas wanneer ze zeker weten dat ze het kunnen. Ze fietsen of lopen dan heel laat, maar doen dit vervolgens wel vrijwel meteen goed en lijken het dus direct te kunnen.

Vanwege hun grote cognitieve voorsprong lijkt het soms alsof ze achter lopen. We verwachten dan immers dat ze ook op motorisch gebied voorlopen. Als de motoriek niet gelijk opgaat met de cognitie kan dat frustrerend voor het kind zijn. Toch mag het kind niet geremd worden in de rest van zijn ontwikkeling, enkel op basis van motorische vaardigheden. Het is dus goed om te kijken hoe je de motoriek goed op peil houdt, terwijl je het kind cognitief voldoende blijft uitdagen. Zeker bij de overgang naar groep 3 kan dit een lastig punt zijn. Hier wordt immers het schrijven methodisch aangeleerd. Het kind zal op dit gebied dan ook hulp nodig hebben. Praat met het kind over de uitdaging die dit met zich meebrengt en de oefening die hiervoor nodig is. Denk ook aan alternatieve oplossingen zoals typen als schrijven echt nog te lastig is.

Emotionele ontwikkeling

Vaak zijn kinderen met een cognitieve voorsprong ook voor in hun ontwikkeling als het gaat om het  begrijpen van emoties. Ook dit is namelijk een cognitief proces. Zij begrijpen al vroeg dat er verschillende emoties zijn, kunnen soms een veelheid aan emoties benoemen en weten zelfs al te anticiperen op emoties van anderen. Toch moeten ook zij leren om hun eigen emoties te reguleren. Hier is een zekere rijpheid voor nodig en daarnaast veel oefening.

Ontwikkeling en leeftijd speelt hierin dus een grote rol. Maar ook de intensiteit, een zijnskenmerk van hoogbegaafdheid, is een belangrijke factor. Emoties worden door kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong intens ervaren waardoor de regulatie ervan voor deze kinderen een extra uitdaging kan zijn. Hierdoor kun je de indruk hebben dat het kind juist ‘emotioneel jong’ is.

Een belemmerende factor die ook invloed heeft op de emotionele ontwikkeling is het zijnskenmerk perfectionisme (kijk naar mindset, blog link ‘Dat kan ik niet juf’) en onderpresteren (kijk naar de 6 types van Betts en Neihart www.slo.nl). Het kind legt de lat dan zo hoog voor zichzelf dat hij keer op keer gefrustreerd raakt omdat hij niet aan de eigen eisen kan voldoen.

Evenals motoriek kan de emotionele ontwikkeling een factor zijn die de keuze tot versnellen bemoeilijkt. En ook hier moet goed gekeken worden naar de hulp die het kind nodig heeft om goed te functioneren en in welke groep dit het beste kan gebeuren. Als het kind ‘emotioneel jong’ lijkt, is dit zeker geen indicatie tegen versnellen, omdat het begrip van emoties wel vaak voor is in vergelijking met leeftijdgenoten.

Sociale ontwikkeling

Over de sociale ontwikkeling bij hoogbegaafde kinderen bestaan nogal wat misvattingen. Een argument dat vaak gehoord wordt tegen versnellen is dat kinderen sociaal gezien nog niet zo aansluiten bij de andere kinderen. Als de oorzaak hiervan is dat een kind verder in zijn ontwikkeling is, dan is versnellen juist nodig. Soms is er dan nog steeds niet voldoende aansluiting omdat het verschil erg groot is met leeftijdgenoten. In dat geval zijn ook de iets oudere kinderen nog geen echte ‘peers’ (ontwikkelingsgelijken). Hun interesses en hun taalgebruik zijn anders, hun grapjes of ideeën worden niet begrepen, en zij begrijpen en waarderen de interesses en grapjes van leeftijdgenoten niet.

De vriendschapsverwachtingen van deze kinderen zijn op jongere leeftijd vergelijkbaar met verwachtingen van oudere kinderen waardoor misverstanden kunnen ontstaan. Ze hebben al jong een hogere verwachting van wederzijdsheid, trouw en loyaliteit dan leeftijdsgenoten. Ook om deze reden passen zij vaak beter bij oudere kinderen. Wat je ook wel bij deze kinderen ziet, is dat zij gaan ‘moederen’ over veel jongere kinderen. Oudere kinderen hebben hen meer te bieden. Sociaal gezien is versnellen dus geregeld vooruitgang voor het kind. Wel hebben zij veel baat bij ondersteuning in hun contact met andere kinderen, zodat zij leren begrijpen dat er soms grote verschillen zijn in denkwijze, interesses en verwachtingen.

De beslissing tot versnellen lijkt misschien complex en we zijn er in ons land huiverig voor. Vaak is dat helemaal niet nodig. Alle vóórs en tegens moeten natuurlijk op een rij gezet worden. Ook het gevoel van het kind moet hierin meegenomen worden. Sommige kinderen hebben hier zelf een duidelijke mening over en dan is het belangrijk om daarnaar te luisteren. Als het kind bang is en daarom in eerste instantie nee zegt, dan kan het helpen als hij wel een keer mag kijken hoe het is in de andere groep. Mogelijk kijkt het kind dan al snel anders tegen een versnelling aan.

Sta zeker ook stil bij de risico’s van NIET versnellen. Eventuele latere hobbels op de weg of in de toekomst zijn geen redenen om het kind nu geen passend onderwijs te geven.

Tot slot is het belangrijk om goed naar het ontwikkelingsniveau en de onderwijsbehoefte van het kind te kijken, waarbij je de biologische leeftijd echt moet loslaten. De versnellingswenselijkheidslijst kan een goed hulpmiddel zijn bij de beslissing als er twijfel is.

En: zorg in beide gevallen, zowel bij versnellen als bij niet versnellen dat je in ieder geval een plan voor dit kind opstelt. Dit is áltijd nodig als er sprake is van een ontwikkelingsvoorsprong, of je nu wel of niet tot versnelling overgaat. Versnellen is namelijk slechts een deel van de oplossing, maar kan nooit het enige zijn dat moet gebeuren.

Natuurlijk is er geen eenduidig antwoord op de vraag of versnellen in jouw geval de beste optie is; zekerheid is er van tevoren helaas nooit. Maar wist je dat uit wetenschappelijk onderzoek naar voren komt dat versnellen vaak goed uitpakt voor de ontwikkeling van een kind? En als dat niet zo lijkt te zijn dat er dan vaak nog te weinig versneld is? Dat dan een dubbele versnelling beter was geweest?