Heb jij al eens gevraagd aan een kind dat net start bij jou in de groep of in je praktijk, wat hij of zij zou willen leren, en op welke manier hij dat zou willen leren? Waar hij of zij nieuwsgierig naar is, of wat hij wil ontdekken of onderzoeken? Bij een deel van de kinderen zal dit vrij al snel duidelijk zijn. Maar bij kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong is dit soms minder eenvoudig omdat zij zich geneigd zijn wenselijke antwoorden te geven, of zoveel willen leren dat ze het lastig vinden om te kiezen. Bij hen helpt het actief op zoek te gaan naar wat hen bezig houdt en wat ze willen leren.

Als je hier bewust naar gaat vragen, iets wat nu nog niet vanzelfsprekend is, dan zul je merken hoeveel verschillende antwoorden er komen van verschillende kinderen. En dat het je gaat helpen om aan te sluiten bij wat het kind zelf graag wil leren.

Gek, ligt het eigenlijk niet voor de hand hiernaar te vragen? Toch doen we het zelden. Zou dit zijn omdat we bang zijn dat het antwoord bepaalde verwachtingen schept? Dat we meteen van alles moeten doen om te zorgen dat het kind kan leren wat hij wil, of kan doen wat hij leuk vindt? Eigenlijk hoeven we daar helemaal niet over in te zitten. Het antwoord op de vraag geeft richting, maar als een kind wil leren bergbeklimmen hoeft hij niet meteen met een pikhouweel de Mount Everest op. Hij kan zelf nadenken wat hij wel kan doen om hier meer over te leren. En daar kun je hem wel mee helpen.

 

Denk aan filmpjes opzoeken over bergbeklimmen, plaatjes zoeken en in volgorde leggen. Oefenen in de zandbak met poppetjes van Playmobil. Zelf oefenen in het klimrek op het schoolplein of bij de gymnastiek. De kans is groot dat een kind zelf nog met veel mooiere ideeën komt.

Enige jaren geleden begeleidde ik een groep  kinderen bij de Experimentenclub. Dit was een soort plusklas voor kinderen buiten school om, op de zaterdagmorgen. Samen met mijn collega vroegen we wel wat kinderen leuk vonden om te doen, maar we maakten het niet zo persoonlijk door bij elk kind te vragen wat ze wilden leren of ontdekken, en op welke manier. Ik denk dat het de kinderen veel had kunnen opleveren als we dat wel hadden gedaan.

Het mooie van zulke vragen is dat het kinderen laat nadenken over hun eigen wensen en behoeften. Ze zullen stil staan bij wat er in henzelf leeft. Dat wil nog niet zeggen dat ze er altijd direct een antwoord op zullen hebben. Als ze aan deze vraag wennen en tijd krijgen om na te denken, dan is de kans groot dat er uiteindelijk een antwoord komt.

Een goed voorbeeld kreeg ik laatst bij een observatie in een kinderopvangroep. Het meisje dat ik observeerde had een eigen bouwwerk gemaakt in het zand. Ze liet het de begeleidster zien en vertelde er iets over. Ze kreeg toen de vraag of ze er meer mee wilde doen en of ze het wilde bewaren. Zo zou ze er de volgende keer verder mee kunnen gaan. Na even nadenken zei ze dat ze wilde tekenen wat ze gebouwd had. Omdat er op dat moment geen tijd voor was, maakten ze er foto’s van zodat ze het op een later moment toch kon gaan tekenen.

Voor een peuter zullen vragen over wat het wil leren vaak nog te moeilijk zijn. Je kunt dan natuurlijk wel de hulp van ouders inroepen. Je kunt hen vragen een mindmap met vragen (zie hier de mindmap hieronder voor een download) te beantwoorden voor hun kind. De vragen in deze mindmap gaan niet alleen over de interesse van het kind, maar ook over wat hij fijn vindt, waar hij moeite mee heeft en waar hij gevoelig voor is. Deze specifieke mindmap is gemaakt voor kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong.

Er wordt ook gevraagd naar de zijnskenmerken die bij deze kinderen vaak al jong sterk aanwezig zijn. Ouders kunnen aangeven of ze deze bij hun kind herkennen. Zo krijg je meer zicht op wat het kind nodig heeft. En ouders, zo is de ervaring, vinden het heel fijn dat hiernaar gevraagd wordt. Zij ervaren dit als erkenning en dit versterkt de samenwerking.

Leerbehoefte door de zijnskenmerken, een paar suggesties:

  • Is een kind erg perfectionistisch? Dan wil hij vaak genoeg tijd om iets af te kunnen maken. En is de kans groot dat hij fouten maken of verliezen bij een spel heel lastig zal vinden. Goed om te weten dat daar wellicht iets te leren valt.
  • Is een kind erg kritisch, dan zal hij veel vragen hebben bij alles wat hij gaat leren. De vragen helpen hem te snappen hoe iets in elkaar zit. Voor jou handig om te weten dat hij dus niet brutaal is, maar gewoon heel nieuwsgierig. Vaak houden kritische kinderen van filosoferen en zoeken ze iets graag tot op de bodem uit. Geef ze de ruimte om op onderzoek uit te gaan
  • Autonome kinderen leren graag door iets op hun eigen manier te doen. Je kunt wel een tip geven, maar zij zullen zelf besluiten of ze die gebruiken. Ze floreren als ze keuzeruimte krijgen of iets zelf mogen oplossen. Probleem in de groep, in het dagprogramma of bij een thema? Vraag hen mee te denken, ze dragen graag hun steentje bij.
  • Kinderen met een sterk rechtvaardigheidsgevoel zijn vaak heel betrokken bij onderwerpen waarbij sprake is van onrecht. Bij het verdelen van snoepjes/spelletjes/speelgoed/taken. Dat zullen ze zo eerlijk mogelijk doen en het helpt ze na te denken over wat eerlijkheid is. Het helpt ze als ze leren dat niet altijd alles eerlijk kan, en dat er dan toch een goede oplossing kan komen.
  • Zeer gevoelige kinderen, daar moet je eigenlijk extra goed naar luisteren. Probeer in te voelen wat zij voelen. Ze zijn zo sensitief dat ze zich heel goed en razendsnel kunnen voegen naar de ander. Al snel zullen ze zelf niet meer weten waar de ander ophoudt en ze zelf beginnen. Zij mogen leren zelf hun eigen gevoel te volgen en ook te zorgen voor hun eigen behoefte. Juist bij deze kinderen zijn de vragen naar wat zij willen weten en leren goed om te stellen. Ze mogen leren hun eigen plek in te nemen zonder hun gevoeligheid te verliezen.

Inzicht in de behoeften en wensen van een kind vergroten jouw mogelijkheden om hierop in te spelen. En dit speelt een grote rol bij het ontwikkelen van een positief zelfbeeld bij een kind. Daar gaan we in onze volgende blog verder op in.