Sociale ontwikkeling en hoogbegaafdheid, vooroordeel of misverstand?
Een vaak gehoorde uitspraak van professionals die met kinderen werken is dat een kind dat cognitief voorloopt op sociaal en/of emotioneel gebied nog heel wat te leren heeft. De observaties waarop deze uitspraken gebaseerd zijn:
Jelle speelt nooit met andere kinderen, speelt het liefst alleen.
Luna wordt vaak boos in de huishoek als ze met andere kinderen speelt, vaak als de andere kinderen niet doen wat zij zegt.
Rick klaagt thuis over zijn klasgenoten, zegt dat hij ziet dar er gepest wordt. Op school zegt hij niet veel.
Amira heeft te hoge verwachtingen van haar medekleuters: ze wil dat zij zich aan de gemaakte (speel) afspraken houden.
Jasmijn speelt het liefst in de buurt van de pedagogisch medewerker, vraagt veel aandacht.
De sociale ontwikkeling van (alle) kinderen gedijt bij een stimulerende omgeving, waar je leert van andere kinderen, waar je afkijkt hoe andere kinderen omgaan met elkaar, waar je kunt oefenen.
Hoogbegaafde kinderen (kinderen met ontwikkelingsvoorsprong) lopen vaak ook voor in de sociale ontwikkeling en lijken daardoor de match niet te hebben in de groep.
Hoe verloopt de ontwikkeling in het vormen van sociale relaties
Een kind doorloopt hierbij 5 stadia:
Voorstadium (0-3) – kind wordt zich bewust van anderen, geen samenspel
Egocentrisch stadium (3-7) – naast elkaar spelen, zelfde activiteit, voor samenspel moet de ander in spel van pas komen. Kan communicatie starten maar nog niet reageren op een ander.
Wederzijdse behoeftebevrediging (3-7) – kind heeft vriendschappen die in behoefte voorzien: liever samen dan alleen. Vandaag mijn vriend, morgen niet meer.
Wederzijdsheid (vanaf ca 6 jaar) – kind kan meerdere perspectieven zien, kan zich aanpassen aan andere partij. Moet wel eerlijk gaan!
Intimiteit (ca 9 jaar) – delen van ervaringen, iets delen, groepsdier.
Onderzoek toont aan dat verbaal sterke kinderen deze stadia sneller doorlopen. Een HB-kind bezit vaak al op jonge leeftijd wederkerigheid, rechtvaardigheidsgevoel, loyaliteit en houden aan afspraken.
(bron: Theory of Mind)
De groep waarin een kind zich bevindt is belangrijk voor het welbevinden, ook op sociaal gebied. Als zijn sociale ontwikkeling verder is dan die van de andere kinderen, is het moeilijk om herkenning te vinden.
Een voorbeeld: je kunt al afspraken maken en je daaraan houden, maar de anderen nog niet. Na een aantal verbroken afspraken is het vertrouwen weg en wil je niet meer met deze kinderen spelen. Of je kunt je al inleven en ziet dat andere kinderen niet aardig doen tegen elkaar, hoe veilig voel je je in de groep? Of je hebt totaal andere interesses waarin de andere kinderen (nog) helemaal niet kunnen volgen…
Doordat we veel groepen indelen op leeftijd, komt het vaak voor dat hoogbegaafde kinderen niet matchen met de groepsgenoten. Ze zoeken niet de verbinding, passen zich aan of trekken zich terug en lijken sociaal nog niet goed ontwikkeld. Maar is die conclusie wel de juiste? Loopt een kind misschien voor in die sociale ontwikkeling en zijn er geen kinderen waarop te vertrouwen valt?
Tijd om eens goed te kijken naar de relaties in je groep! Zijn er voldoende ontwikkelingsgelijken of ben jij als volwassene de persoon waarmee dit kind zich kan verhouden? Dit kun je doen met dit hulpmiddel ‘Wie speelt met wie?’