Dat willen we allemaal wel toch? Wij zien om ons heen dat veel scholen en kinderopvangorganisaties druk bezig zijn om passende verrijking aan te schaffen en in te zetten. Wat passende verrijking is, dat wordt vaak gevraagd. We zullen in deze blog proberen antwoord te geven op deze, niet zo eenvoudige vraag.
Verrijking bieden loopt in de praktijk uiteen van plusboeken van een methode en extra boekjes, het spelen van spellen en logische denkspellen, een plusklasaanbod, filosoferen, onderzoeken en ondernemen tot een methodiek als Topklassers. Plusboeken en Topklassers vallen voor de onderbouw af als geschikt materiaal, het is gericht op de hogere klassen. Ook andere methodes met veel schriftelijke instructie is niet handig als je werkt met peuters of kleuters.
Je wilt als kleuterleerkracht of pedagogisch medewerker ook goede verrijking bieden om leerlingen te laten leren en vooral gemotiveerd te houden. Maar hoe pak je dat dan aan?
Wat is goed verrijkingswerk?
Er zijn vele doelen om te verrijken en vele invalshoeken waarmee je naar verrijkingsmateriaal kunt kijken. Elk materiaal levert iets anders op. Is het dan mogelijk om alle doelen van verrijkingswerk in één materiaal te vinden? Wij denken van niet. Er is geen ‘one size fits all’, we kunnen het niet mooier maken helaas.
Er is namelijk niet één materiaal wat voor verschillende leerlingen passend is, want elke leerling heeft zijn eigen leerdoel. Dat geldt in elk geval voor leerdoelen buiten het reguliere programma. Daarnaast heeft elke leerling andere interesses en wat is er beter voor de leermotivatie dan leren vanuit je interesses.
Het spelen van logische denkspellen kan heel goed zijn voor het leren doorzetten of het ontwikkelen van denkstrategieën. Het spelen van gezelschapsspellen is vaak goed voor de executieve functies en vooral het reguleren van emoties. Toch staan deze zaken niet op de checklist van bijvoorbeeld de reader Slimkleuteren.
Op deze checklist staan wel andere belangrijke zaken zoals de mogelijkheid om zelf ontdekkingen te doen, om creatief denkvermogen in te zetten, om grote denksprongen te maken, om verschillende stappen te zetten (voldoende complex, niet in één keer op te lossen), etc. Het is waardevol om ook met deze ogen naar het aanbod te kijken.
Eisen aan verrijkingswerk zijn bijvoorbeeld:
- Passend bij de leerling (interesse) en zijn leerdoel;
- Het motiveert;
- Het stimuleert ontwikkeling van een vaardigheid (bijv. een executieve functie);
- Het daagt uit op een ander denkniveau;
- Het is voldoende complex om meerdere denkstappen te zetten;
- Het vraagt creativiteit;
- Het laat ontdekken;
- Het daagt uit tot handelen;
- Het vraagt een kritische en evaluerende houding;
- Het moet begeleid worden;
- Er moet feedback zijn en bij voorkeur een vermelding op het rapport.
Deze eisen kunnen dus zelden met één materiaal worden ingevuld. Het is echter wel belangrijk om veel meer dan één van deze eisen op te nemen in het plan voor een leerling, waarbij je dus als gevolg daarvan meerdere materialen en opdrachten inzet.
Natuurlijk zijn er materialen te noemen die aan één of meerdere eisen voldoen. We zullen er hier een aantal noemen zodat je hieruit inspiratie op kunt doen!
Bijvoorbeeld:
- Het Grote Vooruitwerklabboek van dr. Els Schrover
- Denktijd van Eduforce
- Kleuterlab van Het kleine avontuur
- Petit plus van Inez van Roosmalen
- Filosofeer kaartjes van De filosofiejuf
- Denksleutels
- Mindkaarten gemaakt in het Mindproject (van voormalig samenwerkingsverband Veghel)
- Verwonderingskaartjes door Onderwijs met Stijl
- Denkspellen van Smartgames en Thinkfun
- En heel veel gezelschapspellen
Bloomen met kleuters
Naast deze opsomming van materialen zijn wij heel erg enthousiast over de Taxonomie van Bloom. Zo enthousiast dat wij heel graag willen dat veel leerkrachten en pedagogisch medewerkers die in hun dagelijkse praktijk gaan gebruiken. Wij denken namelijk dat deze tool voor jou veel oplevert als je er ervaren in wordt. Je bent dan op vrijwel elk moment in staat om direct verrijking te bieden, je voelt je daardoor competent en hebt je differentiatie onder controle!
Dat klinkt goed hè?
Wij hebben voor kleuterleerkrachten een nieuwe instrument ontwikkeld. Een voorproefje vind je op onze site! Als pedagogisch medewerker kun je overigens ook heel goed uit de voeten met dit instrument.
Maar nu wil je natuurlijk direct al aan de slag. Dat kan, ook op het internet is van alles te vinden over de taxonomie van Bloom. En natuurlijk geven wij je hier een korte uitleg en een paar voorbeelden net als in de preview.
Korte uitleg
De Taxonomie van Bloom bestaat uit zes niveaus van denkvaardigheden. De eerste drie niveaus komen heel veel voor aan bod in ons aanbod op school. Onthouden, begrijpen en toepassen. We vragen kinderen vaak informatie te reproduceren, we checken of ze informatie hebben begrepen en we laten ze informatie toepassen.
De andere drie niveaus uit de taxonomie zijn analyseren, evalueren en creëren. Deze niveaus komen niet of weinig voor in ons aanbod. We kunnen juist met het activeren van deze denkvaardigheden, zeker voor hoogbegaafde kinderen, erg veel winst behalen.
Analyseren gaat over iets ontleden en uiteenrafelen, onderzoeken, verbanden leggen en samenhang onderzoeken. Evalueren gaat over het vergelijken en afwegen van verschillende stukken informatie, onderbouwen, conclusies trekken en een mening of oordeel vormen. Creëren gaat over het samenbrengen van alles wat je weet tot iets nieuws, iets eigens bedenken, iets nieuws ontwerpen of maken.
Voorbeeld 1 – De bouwhoek
Bij het bouwen van een huis en een kasteel kun je kinderen het volgende vragen:
Onthouden
Hoeveel muren heeft een huis?
Begrijpen
Waarom is een gebouw met vier muren niet altijd een kasteel?
Toepassen
Zoek plaatjes die horen bij een huis en plaatjes die horen bij een kasteel.
Analyseren
Wat zijn verschillen tussen een huis en een kasteel en waarom zijn die verschillen er?
Evalueren
Een huis is veiliger dan een kasteel omdat het nieuwer is. Klopt deze zin? Waarom wel of niet?
Creëren
Maak een gebouw met de voordelen van een kasteel én de voordelen van een huis.
Voorbeeld 2 – Begrijpend luisteren
Bij het voorlezen van een sprookje, in dit geval Roodkapje, kun je kinderen extra aan het denken zetten door:
Onthouden
Wie is er eerder bij het huis van oma? De wolf of Roodkapje?
Begrijpen
De oma denkt dat de Wolf Roodkapje is, hoe kan dat?
Toepassen
Wat was er gebeurd als Roodkapje op het pad was gebleven?
Analyseren
Welke kwaliteiten / eigenschappen heeft de wolf? Leg uit hoe dit de wolf sterker maakt dan Roodkapje, of juist minder sterk maakt.
Evalueren
Wat vind je ervan dat Roodkapje niet luistert naar haar moeder?
Creëren
Bedenk het ‘andersom’ verhaal: hoe zou het verhaal kunnen lopen als oma naar Roodkapje zou zijn gegaan.
We hopen dat we je met deze blog wat houvast hebben gegeven in je zoektocht naar goed aanbod voor hoogbegaafde kinderen.
Mocht je meer informatie of een training nodig hebben, dan horen wij graag van je, mail ons op info@expertgroepontwikkelingsvoorsprong.nl
Wil je ons nieuwe instrument verder bekijken? Kijk dan op onze site.
Wil je het direct bestellen? Ga dan naar onze webshop.